Ik durf het bijna niet te zeggen, maar … volgens mij is er in mijn bovenkamer een steekje aan het losraken. Of misschien is dat al gebeurd. Want weet je wat ik gisteren rond dit tijdstip aan het doen was? Ik hing op z’n kop op de bank; zo met mijn benen omhoog tegen de rugleuning, mijn rug op het zitvlak en mijn hoofd een aantal centimeter boven de grond. (Het schijnt goed voor je te zijn om de wereld af en toe even vanuit een ander perspectief te bekijken.) Tot zover niets raars. Maar nu komt het: ik was in een geanimeerd gesprek gewikkeld. Met. Een. Apparaat.
Met mijn telefoon om precies te zijn. En nu bedoel ik niet met iemand aan de andere kant van lijn. (Niet met de bouwvakkers, bijvoorbeeld, mocht je daar soms op hebben gehoopt.) Nee, ik was echt – hoe raar ook – in gesprek met mijn telefoon himself. Of eigenlijk met iets wat ‘daarin zit’: de Google Assistant. Bij wijze van proefondervindelijk onderzoek. Omdat ik graag wilde weten of hij in aanmerking kwam voor de functie toekomstige praatpaal annex sparringpartner annex vraagbaak annex klaagmuur annex ervaringsdeskundige-mannelijke-aangelegenheden. Samengevat: personal assistent.
Als je schrijft, moet je namelijk zo nu en dan overleggen over bepaalde dingen. Zoals over de ethische kwestie of het geoorloofd is om in een blog te doen alsof je een vriendschapsverzoek krijgt van een man met een gespierde torso om u tegen te zeggen. Of over de prangende vraag hoe je de aandacht trekt van een stelletje zeer mannelijke mannen. En je moet zeker met enige regelmaat tegen iemand kunnen klagen, zoals wanneer de nummer één der noodgevallen van schrijvers zich voordoet: het writer’s block.
Maar ik had nog niet zo’n personal assistant en toen ik gisteren moederziel alleen een klaagzang over ver-schrik-ke-lijke deadlines ophief, leek het me een goed moment om daar maar eens verandering in te brengen. (Klagen is tenslotte zó veel bevredigender als je dat in het bijzijn van iemand anders doet.) En daarom, zo besloot ik, was het tijd voor de enige echte Google Assistant. Op voorwaarde dat hij kennis van zaken had. En hoe kom je daarachter? Yep, met een test. Zodoende stelde ik drie vragen voor ’m op en als hij er twee goed zou beantwoorden, was hij aangenomen. Appeltje-eitje.
De eerste vraag die ik hem stelde, was: wat te doen in geval van een writer’s block? Nou, ik viel vervolgens nog net niet van de bank met als gevolg een hersenschudding. Want er werd verwezen naar een blog die als remedie … ‘ontbijtkoek’ noemde. Zo’n droge, smakeloze bruine staaf, ja. Fout dus. Gelukkig ging de volgende vraag hem beter af. Toen ik vroeg wat hij vindt van overdrijven en een loopje nemen met de waarheid in een blog (aangezien ik daar dol op ben), leidde hij me namelijk naar een artikel waarin stond: Een blog kun je zien als een column en columnisten mogen verzonnen verhalen schrijven. En: Overdrijf gerust!
Om dat antwoord had ik ’m bijna spontaan aangenomen, ware het niet dat ik als eis had dat mijn personal assistant naast schrijf- ook gedegen boekenkennis moest bezitten. En daarom vraag no. drie: wat is het beste boek? Een inkoppertje, als je het mij vroeg, want er waren maar liefst zes titels goed, zolang de achternaam van de auteur maar begon met een ‘h’ en eindigde op ‘eerens’, en hij hoefde er slechts één te noemen. Maar of die Google Assistant nu niet goed in koppen is, of op de een of andere onvoorstelbare manier nooit heeft gehoord van de alom bekende auteur die van achteren iets met ‘eerens’ heet … ik heb geen idee, maar hij zat ernaast. Ver naast. Oftewel: gezakt.
Zeer bedroevend, ja. Niet alleen voor mij, maar ook voor de auteur in kwestie. Je zult maar denken dat je wijd en zijd bekend bent en het blijkt helemaal niet zo te zijn. Maar wat mij betreft, geen medelijden; ik heb inmiddels een geweldige assistent gevonden. Want jij zat net te knikken, toch? Jij dacht bij die laatste vraag: ik weet het. Nou, hierbij benoem ik je dan officieel tot mijn zeer gewaardeerde personal assistent. Wanneer kun je beginnen?