In plaats daarvan sloeg hij zich op de borst en zei: ‘God, wees mij zondaar genadig.’
(Lucas 18:9-14, NBV)
BEGRIJPEN
Van alle groepen waarmee Jezus omging, had Hij verreweg de meeste moeite met de Farizeeërs. Keer op keer raakte Hij met hen in conflict. Jezus wond er geen doekjes om hoe Hij over hen dacht.
Een voorbeeld daarvan is de gelijkenis van de Farizeeër en de tollenaar, waarbij eerstgenoemde zijn eigen goede daden opnoemt waaruit zijn grote toewijding blijkt, en de dankbaarheid uitspreekt dat hij niet is zoals die zondaar daar. Terwijl de tollenaar alleen maar zegt: ‘O God, wees mij zondaar genadig.’
Deze gelijkenis schetst precies Jezus’ probleem met de Farizeeërs. Ze denken genade niet nodig te hebben. En daardoor zijn ze genadeloos richting hun medemensen. Vergeving hoeven ze niet en aan anderen schenken ze het niet. Al houden ze zich honderd keer beter aan de wet dan iedereen, ze slaan volgens Jezus de plank toch volledig mis. De tollenaar heeft echter precies begrepen waar het om gaat. Hij erkent dat hij fout zit, en smeekt om genade. En daarom ontvangt hij die ook.
Uit deze gelijkenis zou je zo maar een paar verkeerde conclusies kunnen trekken. Bijvoorbeeld dat goede daden er niet zoveel toe doen. Of dat die tollenaar eigenlijk wel een goeie kerel was. Hij had dan toch maar het lef om toe te geven dat hij een zondaar was.
Maar dat is toch niet de centrale boodschap van de gelijkenis. Ons gedrag doet er heel veel toe. Dat wordt duidelijk uit een vers als Efeze 2:10: ‘Want Hij heeft ons gemaakt tot wat wij nu zijn: in Christus Jezus geschapen om de weg te gaan van de goede daden die God heeft voorbereid.’ En tollenaars waren mensen die anderen afpersten en die heulden met de vijand. Ze maakten zich schuldig aan gedrag dat in de Bijbel scherp wordt afgekeurd.
Het gaat erom dat we erkennen genade nodig te hebben. Dat we toegeven dat we fout zitten en niet zónder kunnen leven. Genade betekent dat er sprake is van een aanklacht. Van veroordeling, die ons allemaal treft.
Een wereld waarin het blijft bij die veroordeling, is hard en genadeloos. Een wereld die ontkent dat er sprake is van schuld, is hard en onverschillig. Er is echter een koninkrijk waar wel sprake is van veroordeling, maar waar vergiffenis en genade het laatste woord krijgen. Dat is het Koninkrijk van God. Daar wordt de aanklacht gevolgd door genade en dat geeft troost omdat de relatie met God dan hersteld is.
NALEVEN
Wat betekent ‘van genade leven’ in de praktijk? Het laat geen ruimte voor het vergoelijken van zonden, van dingen waarmee we God en onze naaste tekort doen. Maar het geeft een zee van ruimte om weer op te krabbelen en achter God aan te gaan. Dat kan dankzij genade, dankzij de onverdiende vergeving die God ons geeft, de eindeloze barmhartigheid waarmee Hij ons benadert.
Genade schept ook een zee van ruimte voor de mensen om ons heen. Vanzelfsprekend worden we door hen tekort gedaan, want we worden omringd door mensen die net als wij tekortschieten. De dingen waarmee zij ons tekort doen, kunnen kleinigheidjes zijn, maar het kunnen ook bijna onoverkomelijke daden zijn. Daden die iedereen met afschuw vervullen zoals de moordpartij in Charleston, waarbij een blanke jongeman een kerk binnenliep en alle negen aanwezige zwarte christenen doodschoot, na een uur lang aan hun Bijbelstudie meegedaan te hebben. Het opmerkelijke was dat de familieleden van de slachtoffers de dader vergeving schonken – niet omdat hij dat verdiende, maar omdat zij zelf van genade leven. Daarmee praatten ze zijn daad niet goed, integendeel, ze maakten daarmee juist duidelijk dat hij een misdaad gepleegd had maar dat zij het recht op vergelding uit handen gaven.
Genade schept ruimte om te ademen. Adem waarmee we God kunnen prijzen voor zijn Zoon door wie we deze genade hebben gekregen. Genade doet ons in tranen uitbarsten vanwege de veroordeling die we verdienen, en veegt de tranen van ons gezicht vanwege ontvangen vergeving die we niet verdienen.
Wat een fantastische boodschap is het Evangelie van genade toch.