Ouder-zijn, wat verstaan we daar eigenlijk onder? Waar denken we aan als het over ouderschap gaat? Ik stel deze vragen aan een groep ervaren kinderpsychologen. Ze krijgen van mij les over ouderbegeleiding. De antwoorden komen snel: liefde, waarden en normen overbrengen, veiligheid bieden, verzorgen, verantwoordelijkheid, beschikbaarheid…
Ik schrijf de woorden op een groot vel papier, en nog meer: je kind laten ontwikkelen, zelfstandig maken, loslaten. De poster vult zich met prachtige omschrijvingen. Ik stop om samen te bekijken wat er staat. Of beter gezegd wat er níét staat.
‘Tja’, daag ik hen uit, ‘is dit wat we wensen of zitten hier – net als ik – ook ietwat vermoeide ouders met heerlijke kinderen waar thuis niet altijd alles soepeltjes verloopt?’ De meesten grinniken en er komen nog meer termen: conflicten, boosheid, grenzen, bezorgdheid, angsten, machteloosheid.
Ik leg uit aan de groep dat ouder-zijn een scala aan gevoelens met zijn meebrengt. Ik hoef alleen maar even terug te denken aan mijn ochtend. Bezorgd heb ik afgewogen of een zwaar verkouden dochter naar school kon, terwijl ik me tegelijk schuldig voelde bij de gedachte dat het niet echt uitkwam als ze thuis zou blijven, want mijn man en ik zouden allebei weg zijn.
Ondertussen corrigeerde ik bij ons andere kind de hoeveelheid hagelslag, negeerde ik geduldig haar opstandige woorden en stemde ik met mijn echtgenoot af wie die middag wat voor zijn rekening zou nemen. We hebben samen gelachen, gebeden en her en der bemoedigende woorden gesproken. Even later ben ik geïrriteerd op zoek geweest naar onvindbare schoenen. Daarna heb ik met trots een dochter uitgezwaaid en genoten van een heerlijke afscheidsknuffel van de jongste. En dat allemaal in pakweg een halfuurtje!
Je kind begeleiden, jezelf reguleren en het dagelijks leven het hoofd bieden – het ouderschap is geregeld topsport. Dan hebben we het nog niet eens over verzwaring van het ouder-zijn door kinderen die om specifieke zorg vragen of ingrijpende omstandigheden die een wissel trekken op het gezinsleven.
De groep psychologen, onder wie veel ouders, komt nu echt los. Iedereen herkent dat ouder-zijn je ongekend krachtig maakt, maar ook kwetsbaarheid met zich meebrengt. De paniek als je een jong kind uit het oog verliest. Knagende bezorgdheid en verdriet als het niet goed gaat met je kind.
Weer een ander vertelt dat de vermoeidheid – zeker toen haar kinderen nog klein waren – zo aanwezig was, dat al die ‘mooie woorden over ouderschap’ haar het gevoel gaven dat ze faalde, omdat zij het niet zo zag. Een ander voelt zich altijd schuldig na boos te zijn geweest of ruzie te hebben gemaakt. Ze zou toch met meer rust en geduld moeten reageren. Weer een ander vertelt over haar schuldgevoelens naar de kinderen na een scheiding.
Ik leg uit hoe moeilijk schuld en faalgevoelens zijn. We voelen ons tekortschieten als ouder. We schamen ons hiervoor. In een maatschappij die hoge eisen stelt aan het gezin praten we daar niet gemakkelijk over. De groep is open en geraakt door wat er wordt verteld. En juist daardoor komen nieuwe woorden op: vreugde, verbondenheid, plezier, vertrouwen. De poster wordt een bont pallet van woorden. Woorden die niet gaan over perfect ouderschap en maakbare kinderen, maar over onszelf: ‘goed-genoeg-ouders’.
Tekst: © Linda Klein (klinisch psycholoog/kinder- en jeugdpsychotherapeut)
In Boos, Bang en Verdrietig leren kinderen samen met hun ouders om te gaan met boosheid, angsten en verdriet. Zo ontdekt het kind waar boosheid, verdriet en angst vandaan komen en hoe je ermee moet omgaan. Er is ruimte voor gesprekjes, gebed, Bijbelverhalen en oefeningen. De hoofdstukjes in deze doeboekjes zijn zo kort mogelijk, zodat je regelmatig een hoofdstukje kunt lezen, invullen en de oefeningen echt kunt gaan doen.