Ik vertrouw op Uw liefde.
(Psalm 13:6, NBV)
BIJBELGEDEELTE
Hoelang nog, Heer, zult U mij vergeten, hoelang nog verbergt U voor mij Uw gelaat? Hoelang nog wordt mijn ziel gekweld door zorgen en mijn hart door verdriet overstelpt, dag aan dag? Hoelang nog houdt mijn vijand de overhand? Zie mij, antwoord mij, Heer, mijn God! Ik vertrouw op Uw liefde; mijn hart zal juichen omdat U redding brengt, ik zal zingen voor de Heer, Hij heeft mij geholpen.
(Psalm 13:2-4, 6, NBV)
EEN STAPJE DICHTERBIJ
Ik houd van de psalmen. Het hele scala aan menselijke emoties komt erin voorbij: diepe droefheid, intense blijdschap, opstandigheid, boosheid, spijt, wroeging, vertwijfeling. Ook de waaromvraag wordt niet gemeden. In Psalm 42 richt David zich rechtstreeks tot God: ‘Tot God, mijn rots, wil ik zeggen: “Waarom vergeet U mij, waarom ga ik gehuld in het zwart, door de vijand geplaagd?”’ (vers 10) En in Psalm 13 schreeuwt hij het uit: ‘Hoelang nog, Heer?’
Wie van ons kent dit niet, die roep in ons hart? Naarmate ik ouder word, klinkt die bij mij steeds luider. Misschien komt het omdat ik nu kleinkinderen heb, dat de beelden van oorlog, geweld en hongersnood me steeds harder raken. Ook bij zaken die spelen in mijn eigen omgeving, denk ik vaak: Hoelang nog, Heer? Ziekte, zorgen, verdriet, gebrokenheid, psychisch lijden, noem maar op. Dingen die niet een-twee-drie overgaan, waar geen eenvoudige antwoorden op bestaan, waar je mee te dealen hebt in je leven.
Ik ben zo blij dat we met al die vragen, al die emoties bij God terechtkunnen. ‘Zie mij, antwoord mij, Heer, mijn God!’ roept David vertwijfeld uit. Ergens anders zegt hij: ‘Uit de diepte roep ik tot u, Heer, Heer, hoor mijn stem, wees aandachtig, luister naar mijn roep om genade.’ (Psalm 130:1-2). Dat klinkt niet als een eenmalig gebed, maar als iets wat hij keer op keer bad; telkens als hij Gods hulp en genade nodig had.
Wat is het heerlijk om te weten dat we bij God nooit tevergeefs aankloppen, dat Hij nooit zegt: ‘Ja, dat weet Ik nu zo langzamerhand wel; het is ook altijd hetzelfde liedje met jou!’ Nee, in Hebreeën 4:16 worden we juist aangespoord om ‘zonder schroom te naderen tot de troon van de Genadige, waar we telkens als we hulp nodig hebben barmhartigheid en genade vinden’. Telkens. Altijd.
David roept het uit tot God, in het vertrouwen dat God hem hoort. Dan zegt hij iets heel moois: ‘Ik vertrouw op Uw liefde.’ Ik denk niet dat dat vanzelf over zijn lippen rolde; daar zal de nodige strijd en moeite aan vooraf zijn gegaan. In al zijn ellende had hij zich net zo goed boos en verbitterd van God af kunnen keren. Toch kiest hij ervoor om te blijven vertrouwen op Gods liefde.
Een paar weken geleden zong een vrouw uit onze gemeente een lied. Ze zit in een rolstoel en heeft MS. Haar handen en haar stem trilden. Op de wijs van Hallelujah van Leonard Cohen zong ze dit lied (waar ik met toestemming een gedeelte uit overneem):
U kende mij, voor ik bestond,
U vormde mij, mijn hand, mijn mond,
U heeft mijn tijd geschreven voor dit leven.
Ik had het zelf zo niet verwacht,
U hebt het anders uitgedacht.
Ik snap het niet, toch zing ik ‘halleluja’.
Het leven is de moeite waard,
het leven is het leven waard,
dus leef je leven zoals het is gegeven.
En als het leven tegenzit,
weet dat God altijd groter is
en zing met mij voor Hem dit ‘halleluja’.
Ze vroeg ons het ‘halleluja’-refrein mee te zingen, maar ik kreeg geen noot uit mijn keel vanwege de brok die daar zat. Ik snap het niet, toch zing ik ‘halleluja’. Wat een getuigenis, dit gebroken halleluja. Dat kun je alleen zingen als je dwars door pijn en moeite heen de keuze hebt gemaakt te blijven vertrouwen op Gods liefde.
GEBED
Vader in de hemel, leer ons te vertrouwen op Uw liefde en geef ons de genade om ook in de gebrokenheid van ons eigen leven ‘halleluja’ te zingen.
Tekst lied: © Christina de Kok