Ik zit op de bank. Ben te moe om zelfs maar een boek te lezen en heb hevige pijn, dus ik heb alle tijd om terug te denken aan de mooie dingen die in de achterliggende jaren gebeurd zijn.
Ik sta in de schoenenwinkel in de rij voor de kassa. Voor me zegt een vrouw hoorbaar bezorgd: ‘De roltrap was wel steil hoor.’ ‘Ik durf er haast niet meer af.’ De kassière kijkt haar verbaasd aan.
Soms gebeurt er opeens een klein wonder. Zoals afgelopen week. Over een pad vlak bij onze flat kwam een man zwaar leunend op een kruk mijn kant op strompelen. ‘Wat een mooi hondje!’ zei hij.
‘Je bent nu in heksenland en je kunt niet meer weg.’ Dat zegt het meisje met de felle ogen en het zwarte haar dat alle kanten op piekt dat voor me staat. Ze blokkeert de deuropening van de kinderkamer naar de gang.
Het is rustig bij de Turkse groenteman in het winkelcentrum, de dag na de aanslag in de tram in Utrecht. Terwijl ik mijn groenten in een tas doe, werpt het meisje achter de kassa een blik naar buiten.
Het is alweer anderhalve maand geleden dat we voor zesenhalfduizend euro bestolen werden. Als we naar ons eigen banksaldo keken, zou dat het einde van mijn man zijn bedrijfje betekenen.
‘Neemt u maar plaats in de wachtruimte. Mevrouw Cornelissen komt zo naar beneden.’ De portier schuift mijn paspoort terug onder het veiligheidsglas door en ik loop verder. De tbs-kliniek binnen.
Het is oudejaarsdag, bijna 2019, en ik ben in gedachten verzonken. Wat is er terechtgekomen van mijn dromen voor 2018? vraag ik me af. En hoe ga ik verder in het nieuwe jaar?
Toen het vorige week Sinterklaas was, ging ons buurjongetje mee naar de aankomst van Sinterklaas. Volgens de geruchten zal de Sint aankomen met een helikopter, maar daar had hij zijn vraagtekens bij…