Op een rustige zonnige morgen, als de wind zachtjes ruist door de bladeren van de bomen is het stil in kamp Westerbork. Toeristen slenteren over het terrein, fietsers slingeren over het pad, tieners op excursie hangen in het gras. Ik loop over een paadje, me bewust van mijn omgeving, de geschiedenis en de gebeurtenissen.
Want hoe kan het dat een vredig bos omgetoverd wordt in een modderig eindstation van veel mensenlevens? Hoe kan het dat gehuil en gejammer wordt opgenomen in het gefluister van de wind, en wegwaait in de vergetelheid?
Hoe kan het dat mensen van vlees en bloed worden meegenomen, weggebracht, opgesloten en vergeten? Hoe kan het dat anderen daarbij staan te roepen, te pushen en te juichen? Wandelend over een pad vol geschiedenis, voel ik me een klein mens. Een mens net als al die anderen die hier voor me hebben gelopen, gestruikeld of gestampt. Ik had een mens kunnen zijn dat weg werd gebracht, ik had een mens kunnen zijn die iemand wegbracht. Want wie kan ooit beloven om niet mee te varen in de stroom van de meerderheid? Wie durft zijn hand ervoor in het vuur te steken dat hij nooit een medemens zou verraden? Wie durft te getuigen dat er geen monster in hemzelf is?
Want ze zijn er voor ons geweest, ze zijn nu bij ons. Mensen meegevoerd in de stroom, onderdeel van de meerderheid die roepen ‘Kruisig Hem!’, die roepen ‘Verboden voor jou’. Opgeslokt door een mening, door woede, door haat of door verraad. Opgeslokt door de angst dat dingen anders gaan dan ze hadden bedacht, dat een land niet meer hetzelfde zou zijn. Misschien de angst voor het onbekende of een nachtmerrie.
Maar wie ben ik? Wat kan ik? Is er ook niet in mij een monstertje dat wakker wordt als mijn angst waarheid wordt, als anderen doen wat ik niet wil? Als we contact verliezen met mensen om ons heen, gaan voor ons eigen ideaal en daarbij anderen passeren en tekort doen. Dat monstertje, dat grauwe, dat zwarte wat diep in ieder mensenhart leeft en soms opeens naar boven kan komen, kan ik in bedwang houden door te kiezen voor liefde en trouw. Makkelijk gezegd, soms moeilijk gedaan. Maar waar zou ik zijn zonder? Wat zou de aarde zijn zonder de liefde en trouw die heel maakt wat gebroken is, geneest, liefdevol omarmt, helpt en troost?
God, tem de monsters in ons. Open onze ogen voor een gebroken wereld. Laat ons een arm zijn voor degene die huilt, een stok voor degene die wankelt, een open hart en huis voor de onbekende. Leer ons liefde en trouw.
Hij heeft recht en gerechtigheid lief, van de trouw van de HEER is de aarde vervuld. Schenk ons Uw trouw, HEER, op U is al onze hoop gevestigd.
(Psalm 33:5 en 22, NBV)