Ik keek de afgelopen dagen mijn ogen uit. Vanwege de sneeuw, ja. Of eigenlijk moet ik zeggen: vanwege het efféct ervan. Sneeuw doet namelijk iets met mensen, zo bleek toen Koning Winter ergens in de nacht van 6 op 7 februari zijn vorstelijke intrede deed in ons kikkerlandje en het binnen vierentwintig uur voorzag van een glinsterend, fluffy uitziend tapijtje. Want zodra de wereld buiten ook maar een beetje wit aandeed, kwamen de Hollanders en masse in beweging… en zag ik werkelijk waar van alles gebeuren.
Zo sloeg een groot deel van Nederland aan het fotograferen. Men schoot kiekjes van tuinmeubels bedekt met een laag sneeuw alsof het zeldzaamheden waren. Sneeuwminnend kroost werd vanuit minstens veertig verschillende hoeken vereeuwigd. En besneeuwde bomen en planten zijn uiteraard wereldwonderen, dus legde Jan en alleman die ook maar eventjes vast op de gevoelige plaat. Net als sleetjerijdende wederhelften en mutsen in alle denkbare variaties. Om dat alles daarna op social media te delen. Want wie heeft zoiets ooit gezien? Niemand natuurlijk!
Een andere uitwerking van de sneeuw was dat zo’n beetje iedere Hollander plotseling vond dat het ijskoude goedje zich uitermate goed leent voor een tippel. Dus trok men er bij bosjes op uit om ergens in het Siberisch aandoende Holland door het maagdelijke wit te struinen. Dat binnen mum van tijd alle tenen waren veranderd in ijsklompjes, iedere vinger gevoelloos was, de oren niet onder deden voor aardbeienijsjes en de neus uit ijs gehouwen leek, dat deerde niemand. Bevroren lichaamsdelen zijn per slot van rekening niets om je druk over te maken.
Dan had je ook nog mensen bij wie de sneeuw hun soort van naar het hoofd steeg en hun gezonde verstand aantastte, waardoor ze dachten dat het hartje zomer was, in plaats van winter. Althans, dat vermoed ik, aangezien sommigen blootsvoets over de besneeuwde straat begonnen te flaneren. Besloten in badkleding te gaan sneeuwzonnebaden. Spontaan gingen winterkamperen in het enige echte Winter Wonderland. Of zichzelf trakteerden op een ongegeneerd baddermoment in de sneeuwrijke achtertuin – in het zicht van elke nieuwsgierige buur.
En bij anderen had de sneeuw weer zijn weerslag op de smaakpapillen, bewezen het koopgedrag in de supermarkten en social media. Pizza was namelijk van de ene op de andere dag passé en stamppotten in allerlei smaken hot. Rookworst verving de kroket als snack en koffie maakte plaats voor warme chocolademelk. Roggebrood met katenspek werd het nieuwe saucijzenbroodje. ‘Vier uur Cup-a-Soup’ veranderde in ‘halfzes glühwein’. En patat verloor zijn status als lievelingskostje aan – hoe onvoorstelbaar ook – drabbige, grauwgroene snert.
Maar gelukkig waren er ook die normaal reageerden op de sneeuw. Mensen die zich bij het zien van de eerste de beste vlokjes in hun huis verschansten en zich hulden in thermo-ondergoed, thermoleggings, thermosokken, thermoshirts en wat er ook maar te thermoën valt. Die zich uitdosten als een heuse Eskimo zodra ze noodzakelijkerwijs de sneeuw moesten trotseren. Ook als het om slechts een retourtje container of brievenbuslichting ging. En die zich tegoed deden aan advocaat (veel dooiers, hè?), gevulde zonnetjes, zomervla en hete bliksem.
In de hoop dat alle Nederlanders die leden aan sneeuwkoorts – zo had ik al die vreemde sneeuweffecten van een sneeuwfotomanie tot smaakrevolutie maar gedoopt – daaruit zouden afleiden hoe je op een normale wijze op de sneeuw reageert. En dat ze vervolgens iets bezienswaardigers dan sneeuwgerelateerde dingen zouden gaan fotograferen, hun wandelschoenen zouden opbergen tot medio voorjaar en al het wintereten vaarwel zouden zeggen. Om zich dan, in navolging van die nuchtere Hollanders, gewoon te gaan gedragen.
En ik hoopte dat misschien wel het meest van al die zich zeer gewoon gedragende Hollanders. Want het was hoog tijd dat dat gebeuren ging, vond ik. Na een week had ik het namelijk helemaal gehad met al die meewarige blikken in mijn richting als ik in mijn eskimokostuum over straat stoof, mijn winkelkarretje vollaadde met pakken zomervla, flessen advocaat, ingrediënten voor gevulde zonnetjes en kant-en-klare hetebliksemprakkies, of verscheen in mijn thermo-outfit. Alsof ík degene was die ze niet allemaal op een rijtje had.