Dit is de dag die de HEER heeft gemaakt, laten wij juichen en ons verheugen. HEER, geef ons de overwinning, HEER, geef ons voorspoed. Gezegend wie komt met de Naam van de HEER. Wij zegenen u vanuit het huis van de HEER. De HEER is God, Hij heeft ons licht gebracht. Vier feest en ga met groene twijgen tot aan de horens van het altaar. U bent mijn God, U zal ik loven, hoog zal ik U prijzen, mijn God. Loof de HEER, want Hij is goed,
eeuwig duurt Zijn trouw.
(Psalm 118:24-29)
UITLEG
Afgelopen week bevond ik mij nog in het klooster, in stilteretraite. Het thema van het weekend was ‘dankbaarheid’. Behalve de stilte en het kloosterritme en de goede zorgen van de zusters, kregen we ook inleidingen over het thema aangereikt. Als een spons heb ik me volgezogen en graag deel ik een van de ontvangen parels met jullie.
Volgens Paulus is dankzegging, naast wensen, smekingen en voorbeden die je aan God richt, de hoogste vorm van gebed. De structuur van het Bijbelse bidden kun je goed zien, als je je verdiept in de psalmen; je vindt daarin twee grondtonen terug: klagen en danken/loven. Die twee grondtonen vormen een soort getijdebeweging: van loven naar klagen naar loven. Of andersom: van klagen naar loven naar klagen.
In psalm 118 zie je die golfbeweging heel mooi gaan. De psalmdichter begint met een lofzang voor de Heer, in vers 5 en verder refereert hij aan moeilijke perioden van benauwdheid; alle reden tot klagen, in die grote ellende. Maar wat heeft hij ervaren? Dat staat in vers 14: De HEER is mijn sterkte, mijn lied, Hij gaf mij de overwinning.
Dus: jubelen en zegezang, de Heer loven, zo lezen we in vers 15 en verder. Het is tijd om te danken en te loven. Daarom gaat de psalmdichter naar de tempel (zie vers 19 en 20), om God daar fysiek dank te brengen.
Het danklied in de tempel komt tot grote hoogten in vers 24 en verder. In onze benauwdheid heeft de Heer Die God is, het voor ons doen lichten. Alle reden tot grote lof en dankbaarheid!
NALEVEN
Op deze manier had ik nog nooit naar de psalmen gekeken. Lees je verder in de psalmen, dan zie je deze beweging steeds weer. Hoe mooi is dat? Dankbaar zijn voor wat God je heeft gegeven, juist omdat je weet hoe het ook anders kan zijn(je herinneringen aan het klagen, aan diep verdriet, en hopelijk hoe God toen toch bij je was). Vanuit die dankbaarheid eindig je je gebed met lof en dank aan God.
Andersom kan natuurlijk ook. Dat je diep in de put zit en je machteloos voelt doordat iemand die je liefhebt met een ziekte wordt getroffen. Dat je diep verlangt naar een intieme relatie met je man, maar je je in plaats daarvan soms verder dan ooit van hem verwijderd voelt…
Je klaagt God aan. Misschien niet eens met de vraag: waarom ik of wij? Maar wel met je verdriet en onmacht om de gebrokenheid van het aards bestaan. Juist omdat je weet hoe het ook kan zijn.
Maar door die gevoelens van verdriet en gebrokenheid en klagen (en dat is iets anders dan zelfbeklag) heen, voel je toch ergens de dank aan God. Je weet hoe het voelt als het wel goed is. Weet dat Hij altijd bij je is, ook al voel je dat nu even niet zo. Je wilt Hem danken omdat je je tot Hem mag wenden in je nood en angst. Zo kom je vanuit je ellende toch weer bij God terecht.
Want bij Wie anders? De Vader troost jou in Zijn armen. En dan komt vanzelf weer de periode dat je Psalm 118 kan lezen en zingen en denkt: het gaat weer de goede kant op, God is ons nabij.
Ik wens je Gods liefdevolle en troostende nabijheid toe.